In Nederland wordt de onafhankelijkheidsdatum van 17 augustus 1945 niet erkend. Zij houdt zich vast aan 27 december 1949 waarbij tijdens de Ronde Tafel Conferentie in Den Haag de soevereiniteit officieel aan Indonesië werd overgedragen. Daar komt nog een ander aspect bij wat voor Molukkers (in Nederland) van belang is, namelijk dat die soevereiniteit werd overdragen aan de Verenigde Staten van Indonesië (RIS - Republik Indonesia Serikat) waarbij de Molukken onderdeel uitmaakte van deelstaat Oost-Indonesië. Toen Republiek Indonesië de verschillende deelstaten een voor een bij de eenheidsstaat inlijfde, stuitte dit vooral op tegenstand in Oost-Indonesië en zag men reden om de Republiek der Zuid-Molukken (april 1950) uit te roepen.
De discussie raakte extra verhit n.a.v. het Staatsbezoek van Koning Willem-Alexander en Koningin Maxima in maart 2020. De Koning bood expliciet (en buiten medeweten van het Kabinet) excuses aan voor het exceptioneel geweld tussen 1945-1949, de periode waar het theaterstuk Operasi Batavia van DeltaDua/KUBUR over gaat.
Het boek van Bauke Geersing over de omstreden kapitein Westerling doet ook het stof weer opwaaien over de gevoelige kwestie rondom het nationale debat over de dekolonisatie van Indië of anders gezegd, de onafhankelijkheidsstrijd van de republiek Indonesië.
In Indonesië wordt deze oorlog ‘Agresi Militair Belanda’ genoemd, terwijl men in Nederland voor deze oorlog de term ‘politionele acties’ bezigt. Dit toont een onverenigbaar verschil in historisch inzicht. In Moluks-Indische kringen is ook nog steeds gesteggel over zogenaamde 'Indische' kwesties: de veteranen, de excuses, de PayBack gelden (voor rechtsherstel: de uitbetaling van de achterstallige salarissen en pensioenen van hun (groot)vaders – Indisch overheidspersoneel, ambtenaren of militairen – voor hun diensten tijdens de Tweede Wereldoorlog en de dekolonisatie van voormalig Nederlands-Indië waarbij de gemoederen tot jaren na dato nog steeds oplopen.
Al deze gevoelige kwesties bij elkaar en de huidige verhoudingen tussen Nederland en Indonesië, het koninklijk bezoek aan Indonesië in maart 2020, het officieel teruggeven van koloniale roofkunst aan de rechtmatige eigenaars etc. rechtvaardigen een dialoog op creatief vlak en dat het muziektheaterstuk eigenlijk in beide landen zou moeten worden gespeeld. De pandemie is er debet aan dat de voorstellingen alleen in Nederland zullen plaatsvinden. Maar gelukkig wel in een gezamenlijk treffen.
Gedeelde geschiedenis
De koloniale geschiedenis van Nederland is geen eenzijdig historisch gegeven. Het is een gedeelde geschiedenis. Alleen wordt die geschiedenis in beide landen (Nederland en Indonesië) totaal anders beleefd en anders benaderd. De verschillende landen kennen vaak de andere zijde van het verhaal niet eens. De koloniale geschiedenis is bovendien een geschiedenis van verwarring en vervlechtingen van hiërarchieën. Er ontstonden posities waar onrecht ervaren, maar ook onrecht doen vaak dicht bij elkaar lagen, evenals het verliezen of verkrijgen van privileges. De urgentie is hoog omdat beide landen in 2020 75 jaar bevrijding en onafhankelijkheid vier(d)en. Hoe je het wendt of keert, de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog inclusief de acties van kapitein Westerling, lieten aan beide kanten zware littekens achter.
Erkenning pijn als essentie theaterstuk
Dat het koloniale verleden in Nederland nog steeds pijn doet; daar zijn talloze aanwijzingen voor. Het verleden kan niet uitgewist worden en de pijn zal bij de getroffen families en generaties in beide landen nog lang voelbaar blijven. Die pijn moet erkend worden. In de voorstelling zullen de uiteenlopende personages met elkaar in conflict zijn en daarbij verstrikt raken in een versimpeld debat tussen daders en slachtoffers, goed en fout, in plaats van toe te geven hoe vervlochten ervaringen van onrecht eigenlijk zijn. En hoe pijnlijk de erfenis van koloniale stereotypen, hiërarchieën en loyaliteiten nog steeds is, zie je aan de scheidslijnen die dwars door families heen lopen. De keuzes die de broers maakten waardoor ze recht tegenover elkaar kwamen te staan, is de essentie van het theaterstuk. Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950 is een gezamenlijk vierjarig onderzoeksprogramma van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies dat loopt tot september 2021. Binnen een aantal deelprojecten wordt samengewerkt met wetenschappers uit Indonesië en andere landen. Alles bij elkaar zou een belangrijke stap kunnen zijn om voorbij het denken in goed en fout te komen, om de weg vrij te maken voor het bespreken van het koloniale verleden als een gedeeld verleden en om de nasleep onder ogen te zien. Allen zijn kind(eren) van de rekening.
Tot slot
Veel Indische en Molukse mensen hebben nog steeds heimwee naar het land waar ze vandaan komen. Ook de keuzes die men in Nederland moest maken - gedeeltelijke aanpassing of totale assimilatie, helemaal opgaan in de Nederlandse samenleving of met behoud van de traditionele (culturele) normen en waarden - verschilt van groep (familie) tot groep (familie) en van generatie tot generatie. Daarbij is het van belang de tradities te kennen en te weten wat er leeft in de specifieke gemeenschap. Stilstaan bij het feit dat men niet meer terug kan naar het land, de tijd en situatie van toen (tempo doeloe) en accepteren dat men (voorgoed) in Nederland zal blijven. Daar hoort ook bij beide (of meerdere) kanten van het verhaal te kennen en die met elkaar uitwisselen. Dus naast een gedeeld verleden, een culturele uitwisseling laten plaatsvinden in het heden onderweg naar een gedeelde toekomst. Gezien de (theatrale) staat van dienst kunnen DeltaDua en Theater KUBUR hieraan gezamenlijk een belangrijke en essentiële bijdrage leveren.